Na de Tweede Wereldoorlog zijn in de jaren ’60 en ’70 de grote menselijke en universele waarden vertaald in de rechten van de mens. Dit was omwille van de menselijke vrijheid en de menselijke waardigheid – dat wat achter het concept privacy bestaat. In de jaren ’80 en ’90 kwamen de computers en ontstond de beweging van automatisering en informatisering. Ondertussen hebben we de universele vrijheden en de rechten van de mens voor waar én voor lief genomen. Waar staan we nu in het verhaal en de mythe van ons bestaan?
Al sinds mensenheugenis worden er verhalen verteld over de verklaring van het universum: het ontstaan van onze wereld. Het lijkt erop dat, met de huidige crisis, een nieuw verhaal met een nieuw begin ons mensen goed zou doen. Hoe kan het dat uit chaos orde ontstaat? Dat van niets iets wordt gemaakt en andersom? En vooral: hoe kunnen we in dit nieuwe verhaal recht doen aan de verschillende waarden uit verschillende seksen, culturen en sociale status?
Zelfontplooiing is niet alleen lastig aan de onderkant van de samenleving, maar ook in de bovenklasse als de waan van de dag regeert. Of het glazen plafond. In beide gevallen is een transcendent perspectief een waardevolle toevoeging op het mens-zijn. Het betekent het besef van iets universeels overstijgend, iets groters dan wij, waar wij tegelijkertijd geen grip op (kunnen) hebben. Het punt van het einde van de maakbaarheid. Als antwoord op de onverklaarbaarheid van het universum, met alle onzekerheid van dien, heeft de mens mythes gecreëerd.
Een terugkerende lijn in deze mythes is dat de vrouw als gevolg van haar ondeugendheid ervoor zorgt dat de mensheid in het algemeen harder moet werken. Dan eigenlijk de bedoeling was bij de schepping van de mens. Deze lijn komt voort uit de compensatiegedachte dat de vrouw in zichzelf een magische kracht heeft: om een nieuw mens te baren. Ter compensatie van die magie bestaat echter ook het idee dat als er een winnaar is, er een verliezer moet zijn.
Het verlies van de één wordt de schuld van een ander: een ander dan de verliezer, logischerwijs. Terwijl in het oude Egypte juist ruimte was voor het bestaan voor verschillende verhalen – die naast elkaar bestonden. Variatie en diversiteit. Geen winnaars en geen verliezers dus, gewoon verhalen met ieder hun waarheid. Verhalen die ieder op zichzelf werden gerespecteerd voor wat ze waren. Zonder dat het bestaan van de één, de ondergang van de ander betekende. Daar kunnen we tegenwoordig wat van leren, niet?