Zo nu en dan maak ik zulke gestoorde dingen mee, dat ik na afloop even in bomen moet klimmen of op een tafel moet dansen om weer normaal te worden. Zie hier een willekeurige avond in de club – Poema. Voor mijn neus ging al gelijk iemand tegen de vlakte op de dansvloer. Bovendien had ik liever minder helder gezien, want naast me stond iemand zó hard uit de maat te dansen dat ik bijna ging meedoen. Het is al moeilijk genoeg. Omdat ik duidelijk dreigde te verzanden in onzin, ging ik alleen verder.
Alleen verder gaan, kan ontzettend gezellig zijn. Als aardige mensen een gesprek aanknopen en niemand zijn best doet om aardig gevonden te worden, maar gewoon zichzelf is. Dan is daarmee alles goed voor de tijd dat het gesprek duurt. Ik ging naast een jong stel zitten. Zij studeert rechten, hij ook zoiets. Vergeten waar het om gaat, noemde ik mijn schrijfwerk. Op goed geluk op zoek naar alles en ja, geluk. Dat van mijn boek vinden mensen meestal wel interessant, hoewel dat niet de reden is van het bestaan ervan. Hoe fictie en non-fictie in elkaar gevlochten tot één verhaal zijn geworden.
Met als leidraad de avonturen van één meisje in het bijzonder, waarbij ik natuurlijk putte uit mijn eigen voorstellingen, wensen en warrigheid. De jongen had zo zijn eigen idee over het verhaal. Het antwoord kwam in zijn vraag: “Avonturen van een meisje dat denkt dat ze alles kan en alles kan krijgen wat ze wil? En dan erachter komt dat ze niet alles kan krijgen wat ze wil?” Het klonk wel voor de hand liggend, dus liet ik het voor wat het was. Het was geen tijd voor moeilijke gesprekken. De clou was daarentegen, dat het meisje in het verhaal ontdekte dat ze alles al heeft. Dat is ook een kunst.