Het schijnt dat privacy niet meer bestaat. We zijn altijd online en iedereen weet altijd waar ik ben. We kijken de hele dag via een beeldscherm naar de belevenissen van vrienden en anderen. Het is dan ook niet zo gek dat zo nu en dan de vraag opkomt of we nog weleens een echt boek lezen. Ja, dus.
‘Waar gaat het boek over?’
Een groep mensen. Ze lopen.
‘Wat gebeurt er dan?’
Nou, ze lopen. Eigenlijk weet niemand echt waarheen.
‘Wat is dan het doel van dat alles?’
Verhalen vertellen.
Hebben we nog controle over de dingen die naar buiten komen? Hebben we nog enig idee in welke databases, onze gegevens wie weet wat voor analyses maken? Als ik mezelf niet verlink, doen mijn vrienden het wel voor me. Whatsapp vertelt mijn contacten hoe laat ik vannacht wakker was en als ik ervoor kies om die functie uit te zetten, heb ik al helemaal iets te verbergen, toch? Kunnen we nog kiezen of iets stiekem dan wel in de openbaarheid gebeurt? Bestaat het verschil überhaupt nog? Vroeger dacht ik dat het ook iets te maken had met het verschil tussen fictie en non-fictie. Nu weet ik dat het niet uitmaakt.
In de Juncto, het tijdschrift van de Utrechtse Rechtenfaculteit, stond al eens een column genaamd ‘Echt Online’. Online delen we alles en offline alles echt, dat was ongeveer de clou. Technologische veranderingen als contante factor in onze samenleving: hoe gaan we daarmee om? Hoe blijven we bij en hoe blijven we vooral ook bij onszelf? Wat is het waard om te lezen, liken en delen? Hoe creëren we ruimte voor onszelf in een wereld vol met wifi-spots, clouds en computers die alles en iedereen met elkaar lijken te verbinden? Hoeveel willen we delen? We doen alsof en willen overal tegelijk zijn.
De ruimte van de één wordt -vooral online- al snel de ruimte van de ander. Als we de journaals moeten geloven, kan een database binnenkort de toekomst uitstippelen. Zou dat even handig zijn. Dan weten we altijd wat er gaat gebeuren en kunnen we bijvoorbeeld boeven vangen voordat ze iets hebben gedaan. We kunnen streven naar een perfecte samenleving met mensen die op tijd worden gecorrigeerd, omdat de autoriteiten alles van ze weten. En weten wat goed en fout is? Maar oja, moeten mensen niet eerst de boel soms goed verpesten, zodat er geleerd kan worden over de waarheid van goed en fout? Zodat we voortaan weten hoe we ons dienen te gedragen? Eigenlijk heeft het privacy-vraagstuk voor nu voor mij maar één conclusie. De echte geheimen zitten in het hart en daar kan lekker niemand bij.
In de tussentijd is het belangrijk dat we onderdeel blijven van de verhalen. De verhalen van vrienden, familie en vreemden, over hoe we zijn en wat we doen. Zo blijven we in de wereld van de mensen en niet alleen in die van de computers. De toekomst kan best uit een boek komen, maar liever niet uit een database. Dat is de absolute tegenhanger van romantiek en we blijven toch allemaal ook maar gewoon mensen. In hoeverre kunnen we kiezen in wat voor samenleving we vandaag de dag leven? Ik weet het niet. Wel weet ik dat we elke dag kunnen kiezen wat voor mens we willen zijn. Bij het bewaken van de persoonlijke levenssfeer gaat het daarom volgens mij ook over het bewaken van de eigen ruimte die wij als mens allemaal nodig hebben. Ook al geldt dat voor de één meer dan voor de ander.
Blog uit P&I, najaar 2014: Dit schrijven is om te delen.